Op 24 april 2013 werden de onmenselijke omstandigheden in de Bengaalse textielsector wereldwijd voorpaginanieuws. Bij de instorting van het Rana Plaza complex kwamen 1138 kledingarbeiders om en raakten nog eens duizenden anderen gewond. Minder dan een maand later sloten bekende kledingmerken, vakbonden en ngo’s – waaronder de Schone Kleren Campagne – het zogenaamde “Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh”. De inmiddels meer dan 170 ondertekenende kledingmerken engageren zich tot een bindend programma om de veiligheid te verbeteren in de fabrieken die voor hen produceren.
Het akkoord bevat volgende elementen:
- Onafhankelijke en transparante fabrieksinspecties waarbij de rapporten worden gepubliceerd.
- Verplichte doorvoering van verbeteringen bij gebreken aan de gebouwen.
- De toegang voor vakbonden in de fabrieken.
- De oprichting van comités voor veiligheid en gezondheid voor de werknemers.
- Het recht voor werknemers om onveilig werk te weigeren (in lijn met IAO conventie 155).
Hier vind je de volledige tekst van het Akkoord in het Engels.
Het verhaal van het “Veiligheidsakkoord” begon echter veel eerder. Bij een brand in de Garib & Garib Sweater Factory in februari 2010 kwamen 21 kledingarbeiders om. De afgelopen 25 jaar stierven bij 300 incidenten minstens 2200 mensen. De druk van de internationale kledingmerken om steeds goedkoper en sneller te produceren gaat ten koste van arbeidsrechten en veiligheidsnormen. De lokale overheid wil de investeerders in het land houden en kijkt de andere kant uit.
Na de brand werkten de Internationale federatie van Textiel, Kleding en Leerarbeiders (ITGLWF – nu deel van IndustriALL) samen met Bengaalse vakbonden, de internationale Schone Kleren Campagne en drie andere ngo’s voorstellen uit om de brand- en gebouwveiligheid te verbeteren. Pas twee jaar later ondertekenden de eerste twee kledingmerken de voorloper van het Akkoord. De ondertekenaars slaagden er tot eind 2012 niet in om andere merken te overtuigen om de overeenkomst te ondertekenen.
De brand in Tazreen Fashion: een keerpunt
In november 2012 vielen 120 doden bij de brand in Tazreen Fashion. Daarop lanceerden Walmart, Tesco, Carrefour en Migros een apart, zwakker voorstel dat onaanvaardbaar was voor de vakbonden en de ngo’s. Op 5 mei 2013, twee weken na de instorting van het Rana Plaza gebouw, legden IndustriALL, UNI, de internationale Schone Kleren Campagne en enkele andere ngo’s een nieuwe tekst op tafel. De tekst was grotendeels gebaseerd op de principes van de eerdere overeenkomst, maar hield rekening met enkele bezorgdheden van de kledingbedrijven. Op 13 mei ondertekende H&M, de grootste inkoper van kleding uit Bangladesh, het Akkoord. Het Veiligheidsakkoord werd ondertussen ondertekend door meer dan 160 modemerken en kledingketens, 2 global unions (UNI en IndustriALL) en verschillende Bengaalse vakbonden. De internationale Schone Kleren Campagne en 3 andere ngo’s hebben het Akkoord ondertekend als getuigen. De IAO treedt op als ‘independent chair’.
Maar met de ondertekening van het Veiligheidsakkoord is het werk niet gedaan: de Schone Kleren Campagne volgt de uitvoering van het Akkoord op, en blijft de bedrijven die aankopen in Bangladesh alsnog onder druk zetten om het akkoord te ondertekenen en vooral mee uitvoeren. Hopelijk kan dit akkoord ook model staan voor het oplossen van andere problemen in de kledingsector zoals het uitblijven van een leefbaar loon en kortetermijncontracten in de verschillende productielanden zoals Cambodja, Pakistan, China, Indonesië en Myanmar.