Modekleding kopen we allemaal. Het is een heel brede categorie en er is er in alle prijscategorieën: van dure luxekleding, prijzige, of meer betaalbare merkkleding tot spotgoedkope merkloze kleding in warenhuizen. De Schone Kleren Campagne richt zich in haar acties vooral op de merken en bedrijven die je vindt in de belangrijke winkelketens in onze winkelstraten, zoals C&A, H&M, Zara, Primark, enz... Naast de mainstream bedrijven zijn er ook pionierende 'alternatieven'. Ze vormen nog een kleine niche maar het aantal (kleinschalige) initiatieven groeit. Het gaat dan om handelaars die van ecologisch duurzame en/of ethische mode hun handelsmerk willen maken.
De grote kledingbedrijven maken de kleding niet zelf; ze kopen ze aan bij producenten in lagelonenlanden. Vooral in Aziatische en Zuidoost-Aziatische landen (China, Bangladesh, India, Cambodja,...), waar miljoenen, vooral jonge vrouwen, werken in de kledingindustrie. Verder laten Europese merken nog produceren in enkele Oost-Europese landen, Noord-Afrikaanse landen en Turkije – ook vanwege de lagere transportkosten. Hier vind je meer informatie over de complexe keten van de kledingsector en de belangrijkste problemen in de sector.
Bewuste consumenten moeten druk blijven uitoefenen op de kledingmerken om hun sociale verantwoordelijkheid echt serieus te nemen. Een gedragscode mag niet enkel als een imago verbeterend middel gebruikt worden. In België hebben dankzij voortdurende druk recent de modemerken JBC en Bel&Bo zich aangesloten bij de Fair Wear Foundation. Mayerline, ACP, Stanley&Stella en B&C waren al lid. De Fair Wear Foundation wordt door de Schone Kleren Campagne naar voor geschoven als het meest betrouwbare initiatief, omdat het o.a. door de nauwe betrokkenheid van de lokale vakbonden in de productielanden garant kan staan voor echte verbeteringen.
Waar kunnen we 'schonere' kleding kopen? SKC publiceert regelmatig een 'Wij willen schone kleren' rapport, een grootschalig onderzoek waarin de arbeidsomstandigheden bij de kledingproductie van merkkleding onderzocht worden. Van ieder merk wordt een profiel geschetst dat aantoont welke inspanningen het bedrijf doet en welke stappen het al gezet heeft. Het is bovendien goed om in de winkel zelf info te vragen over de herkomst en arbeidsomstandigheden waarin een kledingstuk is gemaakt. Dan voelt het merk dat je als consument echt belangstelling hebt voor kleding die aan sociale minimumnormen voldoet. Een iets andere aanpak volgt 'Rank a Brand', een initiatief dat na grondig onderzoek van zoveel mogelijk informatie, o.a. van de websites van de merken, de sociale én ecologische duurzaamheid van een merk uitdrukt in een letterscore of percentage.
Er zijn in Vlaanderen ook handelaars die van ecologisch duurzame en/of ethische mode hun handelsmerk willen maken. Zij verkopen meestal een combinatie van ecologische én sociaal duurzame kleding. Kleding die het milieu spaart, kan biovezelkleding zijn (uit weefsel van een biologisch geteelde vezel) of, beter nog, ecologische kleding, waarvan het bioweefsel ook ecologisch 'veredeld' is. Keurmerken van ecologische kleding omvatten meestal ook sociale normen – maar niet altijd. Fairtrade kleding komt uit de eerlijke handel, die de ontwikkeling van het zuiden wil bevorderen, maar kan bovendien ook uit biokatoen (of een andere biovezel) bestaan, en ook verder ecologisch veredeld zijn. Je vindt meer info over de verschillende types sociaal en ecologisch duurzame kleding in onze brochure 'Op zoek naar duurzame kleding. Wat en waar?' of bij Rank a Brand
Een onderzoek van onze Zwitserse collega's Public Eye beschuldigt de populaire kledingapp Shein van moderne slavernij. Werknemers in Chinese fabrieken moeten er werkweken van 75 uur doen tegen een hongerloon. Shein is binnen de modewereld uniek, omdat het online voortdurend data over nieuwe mode verzamelt en binnen enkele dagen nieuwe kledij kan produceren en verkopen. Shein heeft ook een onderaanneming in Luik. Lees hier het artikel dat VRT-journalist Tim Verheyden erover schreef.
Drie jaar na de instorting van Rana Plaza is er nog steeds een stuitend gebrek aan transparantie in de kledingindustrie. Consumenten hebben daardoor geen enkel idee waar de kleding die ze kopen vandaan komt, en onder welke omstandigheden ze gemaakt is. Kledingbedrijven zouden hun leverancierslijsten moeten publiceren én aantonen dat ze al het mogelijk doen om de mensenrechten te respecteren. Daarvoor is ook politieke druk nodig. En die ontbreekt.
In december 2015 ondertekende H&M een Internationale Kaderovereenkomst (IKO) met de internationale vakbondsfederatie IndustriALL en de Zweedse vakbond IF Metall. Deze IKO is bedoeld om de vakbondsrechten van alle H&M arbeiders in heel de leveringsketen te versterken. Ze is gebaseerd op een aantal IAO conventies en gaat over rechten zoals de vrijheid van vereniging en van collectieve onderhandelingen, het recht om onveilig werk te weigeren, een verbod van kinderarbeid en discriminatie, en ook het recht op een schriftelijk contract. Bovendien is er een paragraaf over het recht op een „eerlijk leefbaar loon”.
Als consument en burger heb je wel degelijk de macht om dingen te veranderen! Wat kan je doen?