Zeven jaar na de instorting van Rana Plaza in Bangladesh zijn de levens van kledingarbeiders opnieuw in gevaar. Kledingmerken annuleren bestellingen bij hun leveranciers of stellen betalingen uit. Daardoor verliezen kledingarbeiders massaal hun job. Ceo’s van kledingbedrijven waarschuwen intussen voor economisch drama’s als ze niet snel kunnen heropenen. De Schone Kleren Campagne vraagt dat steunmaatregelen een hefboom zijn voor schone kleren. Bedrijven die publieke steun ontvangen moeten de mensenrechten en het milieu respecteren. Verliezen afwentelen op de leveranciers hoort daar niet bij.
Vandaag zeven jaar geleden stortte het Rana Plaza complex in. De trieste balans: 1134 doden en meer dan 2000 gewonden. Zeven jaar later zijn de kledingfabrieken in Bangladesh een pak veiliger, dankzij de inspanningen van het Bangladesh Akkoord voor gebouw- en brandveiligheid. En toch lopen kledingarbeiders overal ter wereld opnieuw gevaar.
Nu de kledingverkoop is gekelderd, zoeken kledingmerken naar manieren om geld te besparen. Sommigen schuiven de kosten door naar hun leveranciers: ze weigeren te betalen voor bestellingen die ze al hebben geplaatst - inclusief, in veel gevallen, kleding die klaar is om te worden verscheept. Het gevolg: kledingarbeiders werden massaal naar huis gestuurd. Voor hen geen werkloosheidsuitkeringen, geen betaald ziekteverlof voor wie het virus te pakken heeft, en op spaargeld kunnen ze ook niet terugvallen. Geen job betekent geen eten voor miljoenen kledingarbeiders en hun gezinnen. De Schone Kleren Campagne roept bedrijven daarom op om hun contracten met leveranciers te respecteren. Hier zie je welke bedrijven gehoor hebben gegeven aan die oproep, en welke niet.
In crisistijden worden systeemfouten pijnlijk blootgelegd. Doordat kledingketens de productieprijzen blijven drukken, verdienen kledingarbeiders een habbekrats. En nu de sector in een zware crisis belandt, betalen ze opnieuw het gelag. Twee keer de klos: in goede tijden delen ze niet in de winsten, in slechte tijden wél in het verlies. Het hele businessmodel van de sector moet op de schop.
Denemarken gidsland
Overheden hebben daarvoor de sleutel in handen. Ze kunnen bepaalde voorwaarden koppelen aan economische steunmaatregelen. Denemarken en Polen geven het goede voorbeeld: bedrijven die geregistreerd staan in belastingparadijzen worden uitgesloten van steunmaatregelen. Denemarken gaat nog een stap verder: bedrijven die steun ontvangen moeten de VN Richtlijnen voor Bedrijven en Mensenrechten respecteren. Die richtlijnen bepalen dat bedrijven de mensenrechten moeten respecteren in hun ketens, of het nu gaat over hun eigen werknemers of werknemers van onderaannemers. Ook in België kunnen zo’n voorwaarden helpen om kledingbedrijven op de juiste weg te zetten.
Ook het Europees Parlement zit op die lijn. Zij pleiten er in een resolutie voor dat publieke steunmaatregelen werknemers en ondernemingen ten goede moeten komen, en dus niet de aandeelhouders. Het Europees Parlement zegt ook dat respect voor mensenrechten en het milieu door bedrijven noodzakelijke voorwaarden zijn om toekomstige crises te voorkomen en duurzame ketens te verzekeren.