De regering van Bangladesh heeft een nieuw minimumloon van 12.500 BDT (105 euro) per maand aangekondigd, en negeert daarbij de smeekbedes van kledingarbeid(st)ers. Al drie demonstranten werden gedood tijdens de protesten. De kledingmerken blijven de andere kant uitkijken.
Op dinsdag 7 november heeft het ministerie van Arbeid van Bangladesh een nieuw minimumloon van 12.500 BDT (113 USD / 105 EUR) voorgesteld voor de 4,4 miljoen kledingarbeiders in het land. Dit bedrag ligt ver onder de vakbondseis van 23.000 BDT, een loon dat volgens studies het minimum is dat nodig is om arbeiders boven de armoedegrens uit te laten komen.
Dit nieuwe minimumloon veroordeelt arbeiders opnieuw tot armoede voor de komende vijf jaar. Werknemers moeten vandaag al massaal overuren maken om wat meer te verdienen, leningen afsluiten en maaltijden overslaan om geld te besparen. Hongerlonen zijn ook de belangrijkste reden waarom ouders soms gedwongen zijn om hun kinderen van school te halen en te laten werken.
Het proces om tot dit bedrag te komen was zeer ondoorzichtig en partijdig. Het werd afgerond na weken van onrust in Bangladesh. De kledingarbeid(st)ers van het land begonnen te protesteren nadat de werkgeversorganisatie BGMEA vorige maand een belachelijk voorstel had gedaan om de lonen tot 10.400 BDT te verhogen. Minstens drie arbeiders werden gedood tijdens de protesten en tientallen anderen raakten gewond toen de politie traangas, rubberen kogels en echte munitie gebruikte. De aankondiging van het nieuwe minimumloon zou nog meer onrust kunnen veroorzaken in de hoofdstad van Bangladesh.
Fabriekseigenaren in Bangladesh zeggen dat ze het zich niet kunnen veroorloven om het minimumloon hoger in te stellen dan 12.500 BDT. Het zijn echter de internationale modemerken die de prijzen in de industrie dicteren. Fabriekseigenaren zouden genoeg voor hun producten moeten krijgen om de arbeiders een fatsoenlijk loon te kunnen betalen. In de meeste gevallen zijn de prijzen die de merken betalen echter nauwelijks genoeg om de wettelijke minimumlonen te betalen, die veel te laag zijn in landen als Bangladesh.
Ondanks de vele oproepen van de Clean Clothes Campaign aan internationale merken en winkelketens om de eis van de vakbond voor een minimumloon van minstens 23.000 BDT expliciet te steunen en hun leveranciers te garanderen dat hun prijzen zouden stijgen in lijn met de stijging van de arbeidskosten, hebben op één na alle merken geweigerd dit te doen*.
Veel merken die inkopen in Bangladesh, waaronder H&M, Next, C&A, Uniqlo en M&S, doen al jarenlang beloftes voor een leefbaar loon in de kledingsector. Maar op het cruciale moment dat deze merken hun invloed kunnen gebruiken om ervoor te zorgen dat de arbeiders in hun eigen toeleveringsketen niet in armoede leven, hebben ze verzuimd actie te ondernemen.
De premier moet het nieuwe minimumloon nog invoeren. Het is nu aan deze merken om de daad bij het woord te voegen en ervoor te zorgen dat de arbeiders in hun toeleveringsketen minstens 23.000 BDT verdienen - nog geen leefbaar loon, maar wel het absolute minimum dat de 4,4 miljoen arbeiders nodig hebben om rond te komen.
Net als vijf jaar geleden hebben de vakbonden in Bangladesh scherpe kritiek geuit op het loonvormingsproces. De vakbonden vragen een jaarlijkse herziening van het minimumloon, in plaats van elke vijf jaar. De vakbonden wijzen er ook op dat de werknemersvertegenwoordiger in de Loonraad gekozen moet worden uit de meest representatieve vakbond. Tijdens deze en voorgaande loononderhandelingen werd deze regel met de voeten getreden om een "werknemersvertegenwoordiger" te installeren die de belangen van de werkgevers en de regering gunstig gezind is.
Tenslotte wijzen de vakbondsleiders erop dat hun looneis van 23.000 BDT tot stand is gekomen op basis van criteria die zowel door de arbeidswetgeving van het land (de Bangladesh Labour Act) als door internationale arbeidsnormen (ILO Conventie 131 over het vaststellen van minimumlonen) worden voorgeschreven, terwijl dat niet het geval was met het voorstel van de werkgevers.
* Patagonia was het enige merk dat de eis van de vakbond voor 23.000 Taka expliciet steunde, maar het deed geen toezegging om de prijzen die het zijn leverancier zou betalen te verhogen. Andere merken steunden vaag de loonsverhogingseisen, maar weigerden de vakbondseis van 23.000 BDT expliciet te steunen of zich te verbinden tot prijsverhogingen.